Herberg Zwolle

‘De Herberg mag niet verloren gaan’

Joop van Ommen wordt ook wel de Godfather van de Zwolse dak- en thuislozen genoemd. In de jaren tachtig begon hij met de opvang in –en later achter – de WRZV-hallen. Hij stond aan de wieg van de nieuwe Herberg en is als lid van de Raad van Advies nog vrijwel dagelijks betrokken bij de Zwolse opvang.

,,Toen ik directeur werd van de WRZV-hallen voelde ik mij als een timmerman die een hamer en beitel kreeg. In de vijfentwintig jaar daarvoor werkte ik als taxichauffeur en heb ik de drugs en drank Zwolle in zien komen. Ik zag mensen afglijden, maar had nog niet de ruimte om veel mensen te helpen. Nu had ik het mooiste hotel van Zwolle in handen en kon ik eindelijk iets doen voor de mensen aan de onderkant van onze maatschappij.”

Bram de bloemenverkoper

De eerste bewoner die Joop binnenhaalt is Bram, een voormalige Joodse bloemenverkoper van de Zwolse markt. Bram heeft zijn hele leven hard gewerkt, maar ook goed geleefd. Veel spaargeld is er niet. Als ook het laatste beetje hem afhandig wordt gemaakt, rest niets anders dan de straat. Familie heeft hij niet meer. Joop kan dit niet aanzien en geeft hem een plek in de kleedkamer van de WRZV-hallen.

Van lieverlee trekt dit nog meer dak- en thuislozen aan, maar die kampen vaak – in tegenstelling tot Bram – met een verslaving. ’s Nachts als de hal verlaten is, scheuren ze met Bram op zijn ziekenhuisbed door de sporthallen. De oude, broze koopman kan zich niet verzetten. Als de brandweer en gemeente stellen dat de brandveiligheid in het geding is, besluit Joop om containers aan de schaffen die achter de hallen komen. Alle bewoners verhuizen naar de cabines, maar Bram mag in de kleedkamer blijven.

,,Ik heb ervoor gezorgd dat hij naar Israel kon, want daar wilde hij zijn oude dag slijten. Maar Bram sprak geen Jiddisch of Hebreeuws en kon er niet aarden. Een illusie armer keerde hij weer naar Nederland waar hij tot zijn dood woonde in een joods bejaardentehuis in Scheveningen. Het was zijn laatste wens om te worden begraven op het Joods kerkhof in Zwolle en dat heb ik voor hem geregeld. Maar hij had geen geld voor zijn uitvaart, dus heb ik de Zwolse Courant ingeschakeld. De Zwolse Courant heeft er ruim aandacht aan besteed. Daardoor kwamen er veel mensen op zijn begrafenis en kreeg ik mede-Zwollenaren zover dat ze hebben bijgedragen in de kosten voor Bram’s uitvaart en de steen op zijn graf.”

Zweetvoeten

Joop’s inzet tekent zijn karakter en tomeloze energie om de minstbedeelden te helpen. ,,Dit werk is niet voor mensen met een negen-tot-vijf mentaliteit. De bewoners die voorheen bij de WRZV-hallen aanklopten en nu bij de Herberg, komen hier niet vanwege hun zweetvoeten. Hun relatie is kapot, de kinderen mogen ze niet meer zien of ze zijn hun werk kwijt. Het is een opeenstapeling van problemen en deze mensen hebben hulp nodig, soms á la minute. Ik heb heel vaak in de clinch gelegen met hulpverleners omdat ik ze nodig had op de momenten dat ze niet beschikbaar waren.”

Klussen rondom de WRZV-hallen

Zo goed en zo kwaad als het gaat, krijgt iedereen in de WRZV-hallen onderdak en een maaltijd. Ook medische zorg en psychische hulp wordt daar waar nodig geregeld. Overdag is er altijd wel iets te doen. Joop biedt de bewoners werk aan dat bij hen past. De ene dag meebouwen aan een kerk, de volgende dag schoffelen rondom de hal en de dag erna het schoonmaken van het oude kerkhofje naast de WRZV-hallen. Na het werk, wordt er gezamenlijk gegeten in de WRZV-hallen. ,,Bewoners aten boven in het restaurant. Ze knokten altijd wie er als eerste hun bord weg mochten brengen en wie niet, want niet elke bewoner mocht van mij achter de bar komen. Zo trokken ze zich aan elkaar op. Stap voor stap werkten we aan een vorm van herstel. Ik heb me altijd vastgebeten in elk jonk. Als het lukte om iemand van de drugs af te krijgen, al was het maar 1 jongen per jaar, dan voelde dat als een overwinning.”

Zoektocht naar de Herberg

‘Het Putje van Zwolle’ zoals de opvang genoemd wordt, groeit snel. Dak- en thuislozen uit de wijde regio trekken naar Zwolle omdat ze weten dat hier niet op straat worden gezet. Gemiddeld verblijven zo’n zeventig bewoners in de containers en ‘Het Putje’ groeit uit zijn jasje. De containers raken vervuild. Bewoners uit de Kamperpoort beginnen te klagen over overlast en ook binnen de Zwolse gemeenteraad groeit de verdeeldheid. De stad is niet berekend op de opvang van zoveel dak- en thuislozen. Woningbouwcorporaties, gemeente, RIBW en Joop van Ommen starten een gezamenlijke zoektocht naar een nieuwe locatie, maar dat blijkt een helse klus. Iedereen erkent de noodzaak van een goed opvangcentrum voor de dak- en thuislozen, maar niemand wil het in zijn achtertuin. Een mogelijke locatie in de Terborchstraat veroorzaakt zoveel weerstand dat het zelfs de aandacht trekt van de landelijke media.

Nijverheidsstraat
Uiteindelijk komt de Nijverheidsstraat in beeld. Een ideale plek zonder directe omwonenden en dankzij de Zwartewaterallee afgesneden van de wijk Holtenbroek. De mogelijke komst van de Herberg zorgt aanvankelijk voor rumoer in de wijk, maar de gemeente en het RIBW nemen de geluiden serieus en stellen een klankbordgroep in. Met steun van RIBW en de Zwolse woningbouwcorporaties gaan in 2009 de deuren open van de nieuwe Herberg.

Skaeve Husen

,,Ik ben trots op deze Herberg, want hier hebben we jarenlang met RIBW, gemeente en woningbouwcorporaties voor geknokt. De zorg zoals die nu is geregeld, is goed, maar ik ben en blijf kritisch, vooral als het gaat om het uitstroombeleid. Iemand die uitstroomt, verslaafd is en niet gewend is om zelfstandig te wonen, moet je geen woning geven met meerdere slaapkamers. Die haalt zijn maatjes in huis en voor je het weet gaat het mis en staat hij weer op straat.” De oplossing is volgens Joop de plaatsing in ‘Skaeve Husen’, eenvoudige eenkamerwoningen waar mensen met de nodige begeleiding en passende dagbesteding de kans krijgen een zelfstandig bestaan op te bouwen. ,,Pas als dat goed gaat, kan je verder kijken. Voor degene voor wie dit te hoog gegrepen is, moet je begeleid wonen aanbieden.”

Zorgen om de toekomst

Naast een kritisch blik op de dagelijkse gang van zaken, is Joop ook bezorgd over de toekomst van de Herberg. ,,Tot 2019 staan de corporaties financieel garant voor de Herberg. Maar wat gaat er daarna gebeuren? Ik wil dat de grote drie Zwolse corporaties al een toezegging doen voor de komende vijf jaar, maar dat kunnen ze niet doen, want het geld dat ze mogen besteden aan welzijn, wordt steeds meer gekort.”

Samen maken we de stad!

,,Hulporganisaties rondom de Herberg werken steeds beter samen. Dat is nodig ook, want we krijgen er op termijn meer vluchtelingen bij die een beroep doen op de Herberg. Daarom hebben we de politiek nodig om het belang in te zien van de Herberg. Met het huidige college en de gemeenteraadsleden kan ik prima door één deur. Maar wat gebeurt er als er na de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 een nieuwe college zit? Dit gebouw mag niet verloren gaan. Burgemeester Meijer heeft bij zijn aantreden gezegd: ‘Samen maken we de stad.’ Dat is een prachtig streven, maar het geldt niet alleen voor de organisaties van festivals en andere mooie dingen, maar ook voor de opvang van dak- en thuislozen in de Herberg.”